Huizenprijzen in april 2021 hardst gestegen sinds bijna 20 jaar
Woningen bijna 11,5% duurder dan één jaar geleden
Dat de huizenprijzen al een hele tijd omhoog gaan, zal geen krantlezer zijn ontgaan. Maar in april 2021 was de stijging van de woningprijzen al helemaal uitzonderlijk hoog. De huizenprijzen lagen vorige maand maar liefst 11,5% hoger dan het jaar ervoor. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Kadaster. Zo’n grote stijging is er al bijna 20 jaar niet meer geweest.
Sinds 2013 zijn de prijzen van Nederlandse koopwoningen alsmaar gestegen. In april 2021 lagen de huizenprijzen zelfs 63,5% hoger dan in juni 2013, op het dieptepunt, het geval was. In mei 2001 werd voor het laatst zo’n grote prijsstijging waargenomen, zo melden het CBS en het Kadaster. Ook in februari en maart van dit jaar was al een stijging van meer dan 10% te zien.
In april 2021 lag de gemiddelde verkoopprijs voor een koopwoning (bestaande bouw) op ruim € 369.000. Ondanks die hoge prijzen, werden in april toch zo’n 19.000 woningen verkocht. Dat is minder dan in de eerste maanden van 2021, maar wel 21,5% meer dan in april 2020 aan het begin van de coronacrisis.
Waarschijnlijk vonden er in de eerste drie maanden van het jaar uitzonderlijk veel transacties plaats (specifiek voor woningen met een relatief hoge vraagprijs), omdat de afschaffing van de overdrachtsbelasting voor 18- tot 35-jarigen toen nog gold voor alle woningen ongeacht de prijs. Sinds april 2021 geldt de afschaffing van de overdrachtsbelasting alleen nog voor woningen met een koopprijs onder de € 400.000,-.
De oorzaak van de hoge woningprijzen is nog steeds het kleine aanbod aan koophuizen op de markt, dat gepaard gaat met een nog onverminderd hoge vraag naar woningen. Tel daar de lage hypotheekrentes en de afschaffing van de overdrachtsbelasting voor starters bij op. Die maken het voor starters extra aantrekkelijk om juist nu in een koophuis te investeren.
